dinsdag 11 januari 2011

Handwerk: de pottenbakker aan het werk



Een van de eerste uitingen van de menselijke cultuur was het maken van gebruiksvoorwerpen van klei. Dat ligt voor de hand, omdat klei – een verweringsprodukt van gesteente – overal te vinden is en slechts van de aarde hoeft te worden gegraven om bruikbaar te zijn. De eigenschappen van dit materiaal - de kneedbaarheid, de plasticiteit en niet het minst het omvormingsproces waardoor na bakken een nieuwe stof ontstaat (steen, porselein) - maken dat praktisch alle vormen in dit materiaal bereikbaar zijn. Bij de bewerking ervan zijn slechts weinig gereedschappen nodig. Er is geen handwerk dat in wezen zó weinig veranderd is in de loop van de eeuwen als pottenbakken. Het vervaardigen van een keramisch object verloopt over het algemeen in vijf fasen: keuze van de grondstof (kleisoort), voorbereiding van de grondstof (mengen zodat de lucht zo veel mogelijk verwijderd is), vormgeving, warmtebehandeling (drogen) en eindbewerking van het item (glazuren).

Pottenbakken
Uit vormloze klei groeit onder de vaardige vingers van de vakman een object. Wat water, lucht en vuur komt er nog aan te pas, plus glazuur in kleine of grotere hoeveelheden. Meer niet. Zo'n 3.500 jaar voor Christus ging de pottenbakker een draaischijf gebruiken, waardoor hij zijn handen helemaal vrij had voor het vormen van de klei. Er kwamen veel later ook nog elektrische draaischijven, maar verder is het ambacht al eeuwenlang hetzelfde.

De pottenbakker kan kiezen uit verschillende soorten klei: rivierklei, zeeklei, löss of bergklei. De kleur ervan wordt vooral bepaald door de samenstelling van de klei. Als er veel ijzeroxide in de klei zit bakt deze rood en als er veel kalk in de klei zit bakt de klei geel. Terwijl de schopschijf rustig draait, pakt de pottenbakker een homp klei en mikt die op de schijf. Het idee voor de vorm in wording heeft de pottenbakker dan al in zijn hoofd. Hij probeert een eigen stijl te ontwikkelen; aan details voor anderen herkenbaar. De pottenbakker maakt zijn handen goed nat en grijpt dan de klei stevig beet. Het is een hele kunst om de klei precies in het midden van de schijf te krijgen (centreren). Uit de gecentreerde klei kan onder de handen van de vakman van alles ontstaan: bloempotten, schalen, kruiken, vazen, enzovoorts. Als het object droog is, plaatst de pottenbakker zijn werk in de oven. De eerste bakking bij een temperatuur van 980-1100 graden Celsius heet 'biscuit' en daarbij kan alles op en in elkaar gezet worden zonder dat er gevaar is dat het breekt. Voor seriematige fabricage wordt na het eerste handwerk een vorm (mal) gemaakt, waarin gietklei wordt gegoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten