Posts tonen met het label glazuren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label glazuren. Alle posts tonen

zondag 23 januari 2011

Fabrieksmatige vervaardiging



Wat voor de individuele pottenbakker telt, geldt ook bij de fabrieksmatige vervaardiging van vazen, maar dan gaat het om productie in veel grotere aantallen. De vazen van een bepaalde fabriek hadden/hebben tot op zekere hoogte een duidelijke signatuur. Elke fabriek had eigen designers in dienst, maar in plaats van handwerk klaarden machines deels de klus voor hen.

De vazen werden gemaakt in mallen die gevuld werden met vloeibare klei. De klei kreeg vervolgens de tijd om te drogen. Het glazuur werd met de hand aangebracht door een team van decorateurs. Daardoor zijn ook bij fabrieksmatige fabricage geen twee vaasjes identiek. Ze kregen een persoonlijke noot die mist bij volledig machinaal gefabriceerde stukken.

De met glazuur bewerkte vazen gingen vervolgens op de lopende band door hitte- en koelingszones in een oven. De elektrische oven van ES Keramik was in 1959 maar liefst 48 meter lang. Maar de ontwikkelingen stonden niet stil. In 1976 bezat Scheurich de grootste tunneloven ter wereld met een lengte van 160 meter. Die oven doet het nog, maar is niet erg energiezuinig naar huidige maatstaven. Vazen werden tot in de jaren zeventig ook wel drie keer geglazuurd (drie keer de oven in). Dat zou nu niet meer kostendekkend mogelijk zijn.

In de jaren zestig en zeventig waren druip-, lava- en vulkanische glazuren in. Bij druipglazuren loopt een glazuurkleur over een andere heen. Met lavaglazuren worden zowel glazuren met een lava-achtige structuur als dikkere structuren aangeduid. Vulkanische glazuren hebben doelbewuste kraters in het glazuuroppervlak; het zijn dus geen mislukte objecten.

De uitbundige kleuren geel, oranje en blauw werden gemaakt met zwaar giftige stoffen, waaronder lood, selenium, cadmium en barium. Deze stoffen zijn nu niet meer toegestaan. Als je de decors van toen vandaag zou willen namaken, dan zouden de glazuren aangepast moeten worden om ze mens- en milieuvriendelijk te fabriceren. Dat is een kostbare aangelegenheid en dat verklaart mede waarom er nu met minder uitbundige kleuren en glazuren gewerkt wordt, ook al is er nog altijd vraag naar felgekleurde vazen. Als je superfelle kleuren(combinaties) in overloopglazuren en/of lavaglazuren mooi vindt, dan kun je die alleen in je bezit krijgen door het kopen van vazen uit de jaren zestig en zeventig.


De meeste grondstoffen die voor vazen gebruikt worden, zijn giftig als ze het menselijk lichaam binnen komen. Loodgrondstoffen zijn zelfs bijzonder giftig. Uit bepaalde loodglazuren kan giftig lood oplossen als er met azijn of citroenzuur wordt gewerkt. Iets zuurs drinken uit een vaasje is dus een slecht idee. Bij keramiek bestemd voor etenswaren werd altijd loodvrij glazuur gebruikt. Meestal plakte de fabrikant een sticker op het object met de woorden 'bleifrei, Spülmaschinenfest' (loodvrij, geschikt voor de vaatwasser) om duidelijk te maken dat het veilig voor gebruik in de keuken was.

zondag 16 januari 2011

Handwerk: glazuren




Glazuur wordt gemaakt van anorganische (levensloze) stoffen zoals lood, soda, borax en veldspaat. Deze worden gemengd met een metaalachtige oxyde voor de kleur. Glazuur bestaat uit drie elementen: siliciumdioxide, alumina en een smeltmiddel. Silicumdioxide vormt een glaslaag, alumina geven de klei volume en stabiliteit, en het smeltmiddel bepaalt de smelttemperatuur van het glazuur. De pottenbakker roert als hij een object wil glazuren in een bak met een naar eigen recept gemaakt glazuur of in een gekocht glazuurmengsel (frites). Er zijn oneindig veel mogelijkheden. De glazuurkeuze is afhankelijk van het karakter dat de pottenbakker aan de vaas wil geven. Een vakman weet precies hoe glazuren reageren tijdens het bakken.

Glazuur kan op meerdere manieren worden aangebracht; dompelen, kwasten of opspuiten. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen. Het doel is in alle gevallen het aanbrengen van een regelmatige laag die circa 1,5 millimeter dik is. Een vaas kan in verschillende glazuren gedompeld worden; transparant, transparant gekleurd, en mat gekleurd.
Talk bevat veel magnesium en dat zorgt voor een mat oppervlak in steengoedglazuur. Ook calciumcarbonaat (krijt) kan als het ruim (25%) wordt toegevoegd zorgen voor een mat effect.

Het eindresultaat van het glazuurproces hangt af van veel factoren: de gekozen klei (bakkleur), de samenstelling van het glazuur, het aantal lagen glazuur – soms drie of vier dunne lagen over elkaar –, de oventemperatuur, de zuurstofarme of zuurstofrijke atmosfeer in de oven, het langzaam of snel afkoelen van het geglazuurde item.

Glazuur kan bij alle temperaturen worden gebakken, maar uit praktische overwegingen worden 'temperatuurreeksen' tussen 900 graden en 1350 graden Celsius aangehouden. Hoe hoger de temperatuur, hoe harder en duurzamer de klei en het glazuur. Vier veelgebruikte temperatuurreeksen zijn 1050-1180 graden voor aardewerk, 1200-1300 graden voor steengoed (West-Duits keramiek), 1240-1350 graden voor porselein en 900-1050 voor raku (van oorsprong Japanse techniek met als kenmerk craqueléglazuur).

Tijdens het bakken van steengoed wordt de atmosfeer in de oven ofwel van extra zuurstof voorzien (oxidatie) ofwel aan zuurstof ontrokken (reductie). De keuze tussen oxiderend en reducerend bakken levert kleurverschil op; ook als het om hetzelfde glazuur gaat.

Het gekozen glazuur moet niet alleen passen bij de gekozen klei, maar ook bij de gekozen baktemperatuur. Op vazen die van aardewerkklei gemaakt zijn, moet een aardewerkglazuur aangebracht worden. Op vazen van steengoedklei zal meestal een steengoedglazuur aangebracht worden. Een glazuurder kan verschillende glazuren op hetzelfde werkstuk gebruiken als deze op dezelfde temperatuur smelten.
De pottenbakker kijkt door de kleuren heen; na het bakken zal de kleur er heel anders uitzien. De echte functie van een glazuur is niet het decoreren van de vaas, maar het waterdicht maken van de klei. Na verhitting in de oven wordt het glazuur namelijk een met de klei versmolten laag glas.

Om zo nauwkeurig mogelijk het effect van bepaalde kleuren en glazuur te leren kennen, neemt een pottenbakker allerlei proeven. Hij schrijft nauwgezet op welke grondstoffen hij gebruikt en in welke verhouding, ook hoe hij het glazuur aanbracht (dun of dik, met kwast of spuit), hoe het stookproces verliep en wat het resultaat was. Dat uitzoeken kost veel tijd, maar het maakt het mogelijk om later hetzelfde nog eens te maken.

Het vullen van een oven met te glazuren voorwerpen (een gladbrandoven) moet heel wat nauwkeuriger gebeuren dan een biscuitoven. Voorwerpen die tegen elkaar staan, bakken onherroepelijk vast. Een pottenbakker kan de bodem van een object voor het aanbrengen van het glazuur in de was zetten, zodat het glazuur daar niet door de poreuze steen opgezogen kan worden. In de oven zou de vaas anders op de plaat vast gaan zitten en dan bij het eruit halen kapotgaan.
De onderkant van het werk kan ook met een natuursponsje worden schoongemaakt of - als de bodem ook geglazuurd moet worden – op een driepootje (triangel) gezet worden.

Kleine haarscheurtjes in het glazuur betekenen dat het het glazuur niet was afgestemd op de gebruikte kleisoort. Dat wil zeggen dat glazuur en klei een verschillende uitzettingscoëfficiënt hebben. De pottenbakker kan hier bewust voor hebben gekozen, omdat hij het effect mooi vindt.

vrijdag 31 december 2010

Modekleuren in glazuren: 1980-2000


1980-2000: sober en ingetogen
Aan het begin van de jaren tachtig was het over en uit voor de uitbundige en felle kleuren in huis. Wit en beige werden populair en bleven dat tot aan het eind van de jaren tachtig. Tinten met een roze-, lila- of blauwzweem raakten toen in. De vazen met bruin bleven populair, maar nu zonder bonte combinaties.

zondag 19 december 2010

Modekleuren in glazuren: 1965-1980

1965-1980: uiterst kleurrijk
Het uiterlijk werd onder invloed van de Pop-art vanaf 1965 flink brutaler van kleur. Oranje, hardblauw, paars en dieprood zijn vanaf dat moment ineens heel gangbaar. Het kleurenpalet is van 1965 tot begin jaren tachtig het uitbundigst. Vazen werden in die circa vijftien jaar geglazuurd in allerlei gedurfde combinaties – van zonnige gelen en krachtige paarstinten tot tomatenrood en vurig oranje, maar tegelijkertijd zijn er ook volop figuratieve vazen met (dieren)motieven.

Begin jaren zeventig verschenen allerlei glazuren in mat of glanzend, maar vooral vol textuur ('fat lava'). De populariteit van druipende gedeelten over kleurige achtergronden was geïnspireerd door de maanlandschappen die in 1969 op tv waren.

dinsdag 7 december 2010

Modekleuren in glazuren: 1950-1965



Vazen vallen op door een mix van vorm (van bijna vierkant tot rond), kleur (van geel tot dieppaars of blauw) en glazuur (glad, met textuurstructuur: lava- of vulkanisch glazuur met bubbeltjes, schrompel- of krimpglazuur, craquelé, en mat of glans). Met name glazuurkleuren waren aan mode onderhevig en dat kan helpen bij de datering.

1950-1965: pastel en primaire kleuren
In de jaren vijftig waren vazen pastelkleurig of geglazuurd in primaire kleuren. Midden jaren vijftig werd het mogelijk om goudverf aan te brengen. Voor de hele vaas zou dat te duur worden, daarom werd alleen de rand goudkleurig. In de jaren zestig volgden helderrode en diepbruine vazen. Bloemmotieven en abstracte decors zijn heel populair.

dinsdag 5 oktober 2010

Modekleuren in glazuren: 2000-heden


2000-heden: retro gekleurd
In de 21ste eeuw mag alles weer wat kleurvoller. De huidige retrostijl is een tripje terug naar de fleurrijke jaren zeventig. Minder uitbundig, maar de overloopglazuren zijn er weer.